De oorspronkelijke geest is een geest van liefde. Iedereen is vrij geboren. Zo zijn we in deze wereld gekomen. We zijn vrij; we zijn ruimte; we zijn ongedefinieerd. In de ruimte waarin we onze grenzen verliezen ontstaat vanzelf liefde. De vraag is: hoe komt het dan dat we ons al in onze kindertijd niet meer vrij voelen en het zicht op de geest van liefde zijn kwijt geraakt?
Ons zicht op onze geest van liefde verdwijnt als we ons afhankelijk maken van iets buiten onszelf. Door afhankelijkheid ontstaat behoeftigheid en door behoeftigheid ontstaan begeerte en haat. Je kunt het ook verslaving noemen. In de kern is dit zelfafwijzing. Door behoeftigheid maken we ons afhankelijk en verliezen we onze vrijheid. We nemen onszelf als het ware gevangen. Het is precies zoals het in de rechtspraak gaat: we worden veroordeeld; daarna worden we schuldig bevonden en vervolgens gaan we de gevangenis in. In de gevangenis zijn we overlevert aan onze misvattingen, kernovertuigingen en gewoontepatronen. In de gevangenis sluiten we onszelf op en gaan we uit contact. In de gevangenis worden we vals: Zowel in positieve als negatieve zin. We worden valse duivels, valse engelen, valse slachtoffers, valse redders. Het ergste is dat we nog geloven dat dat ons ware zelf is. Vaak zijn we het zelf die dit oordeel vellen, schuldig voelen en onszelf gevangen nemen. Daarom is het in de kern zelfafwijzing.
Door oordelen raken we verstrikt in voorwaardelijk denken. Wie kent niet de gedachte: “Ik kan pas gelukkig zijn als …..” of “Ik kan pas vrij zijn als …. “ of “Ik kan pas liefde voelen als/voor….” etc. Gedachten die zeker onderzocht moeten worden. Een goed gesprek, een coach of therapeut kan ons helpen meer duidelijkheid te vinden. Maar er is ook iets fundamentelers aan de hand. Met dergelijke gedachten nemen we onszelf gevangen. We laten immers geluk, vrijheid en liefde afhankelijk zijn van iets anders; er is een oordeel; er is een zelfveroordeling. Het maakt niet uit wat voor zelfoordeel we hebben: positief of negatief. Elk oordeel belemmert ons de oorspronkelijke geest te schouwen, liefde te ervaren en vrij te zijn.
Over de geest van liefde is het moeilijk met woorden iets te zeggen. Het is vrij, onbegrensd, van niets afhankelijk, onvoorwaardelijk, niet gedefinieerd, zonder vorm, kleur, smaak. Het is onbeperkte ruimte. Een open veld van gewaarzijn. Het is niet grijpbaar, niet definieerbaar, maar wel ervaarbaar. Als we contact maken met onze oorspronkelijk geest, kan het zijn dat we even wankelen. Het kan verwarrend zijn. We kunnen zelfs de draad volledig kwijt zijn. Het is niets anders dan dat we ons houvast, onszelf, onze opvattingen over onszelf en anderen even loslaten. We weten het dan even niet. Als je dat ervaart. Feliciteer jezelf dan, je bent op de goede weg.
Over begeerte en haat is veel meer te zeggen. We herkennen het aan weerstand en frustratie. Allereerst: ik bedoel niets moralistisch met begeerte. Het is mij te gemakkelijk om begeerte en haat te vertalen met het moralistische ‘vleeschelijke begeerte’. Begeerte en haat hebben te maken met gehechtheid of afhankelijkheid. Dat kan gehechtheid zijn aan lichamelijke zaken, bezit, geld, maar ook aan mentale zaken en zelfs emotionele zaken. Het heeft te maken met verwachtingen of het afwijzen van verwachtingen. Het is onszelf beperken door valse mentale en emotionele beelden over onszelf. Het beperkt ons en leidt tot frustratie.
Door begeerte en haat laten we ons leiden door onze eigen voorkeuren en creëren we een vals beeld van geluk en creëren we weerstand tegen eenzaamheid. Er ontstaat dan een conflict in onszelf. Door onze voorkeuren maken we onderscheid tussen negatieve en positieve ervaringen. Tegen ervaringen die niet passen in het beeld van geluk zeggen we: dat wil ik niet ervaren terwijl we andere ervaringen die wel in ons vals beeld passen niet voorbij willen laten gaan. We gaan dan geloven in onze misvatting over het leven en brengen dan onze geest volledig in de war. Om hieruit te komen, moeten we doen wat tegengesteld is aan wat onze neiging is. Volg niet het spoor dat je altijd hebt gelopen. Draai je om, kijk het aan en ga het aan. Wat gebeurt er als we ons ongelukkig zijn omarmen, wat gebeurt er als we onze eigen eenzaamheid binnen gaan. Ja, we moeten dan een heleboel veronderstellingen over ons leven loslaten; we gaan misschien vechten met oordelen, begeerte en eisen. Het is alsof we in een slangenkuil terecht komen. Maar als we beseffen dat al die dingen illusies zijn komen we uiteindelijk bij wie we echt zijn, onze oorspronkelijke geest, de geest van liefde.
Is begeerte dan slecht? Welnee, begeerte hebben we nodig. Het maakt ons mens. Juist het afwijzen van begeerte is net zo goed gehechtheid en een vorm van begeerte. Het veroordelen van onze oordelen, maakt ons juist nog meer onvrij. Maar hier zit wel een voetnoot. Leven vanuit begeerte en haat laat sporen achter. Sporen in onszelf en sporen bij anderen. Als we daar geen verantwoordelijkheid voor nemen, woekert het voort. Sporen zie je door beschadigingen. Het geknakte gras, vertelt waar we gelopen hebben. De pijn in ons hart en onze dierbaren zijn de sporen van onze behoeftige geest, van begeerte en haat. Het ontkennen daarvan is zelfverwaarlozing en nog schadelijker. Dat levert echt niets op. Handel vanuit de oorspronkelijke geest. In tegenstelling tot begeerte en haat, laat liefde geen sporen achter. Handel vanuit liefde.